Heywood et al. (2022)
HOE VERHALEN HELPEN BIJ HERSTEL VAN EETSTOORNISSEN: WAT WERKT VOLGENS DE WETENSCHAP?
Deze studie bracht 33 wetenschappelijke artikelen samen over het gebruik van narratieve therapie bij eetstoornissen. Het onderzoek laat zien dat narratieve therapie mensen met een eetstoornis kan helpen om zichzelf los te zien van hun probleem. Door verhalen die gedomineerd worden door het eetprobleem voorzichtig te ontrafelen, ontstaat ruimte voor andere verhalen waarin kracht, hoop en identiteit centraal staan. De therapie biedt handvatten om deze verhalen te versterken en betekenisvoller te maken.
.
Heywood, L., Conti, J., & Hay, P. (2022). Paper 1: a systematic synthesis of narrative therapy treatment components for the treatment of eating disorders. Journal of Eating Disorders, 10(1). https://doi.org/10.1186/s40337-022-00635-5
Welke inzichten levert dit onderzoek ons op?
Wat dit onderzoek ons vooral laat zien, is dat narratieve therapie mensen met een eetstoornis helpt om hun verhaal te herschrijven — en daarmee hun identiteit te hervinden. De kracht van deze benadering ligt in het loskoppelen van ‘de persoon’ en ‘het probleem’. In plaats van te zeggen “ik ben eetgestoord”, leren mensen zeggen: “ik heb te maken met een eetprobleem, maar ik ben meer dan dat.” Die subtiele verschuiving opent ruimte voor hoopvolle verhalen over wie iemand is — en wíl zijn.
De onderzoekers analyseerden 33 studies waarin gewerkt werd met narratieve therapie bij eetstoornissen. Ze vonden vijf terugkerende onderdelen die goed werken:
- Een narratief wereldbeeld, waarin mensen zelf expert zijn over hun leven;
. - Het ontrafelen van probleemverhalen, bijvoorbeeld via externaliseren (het probleem buiten jezelf plaatsen);
. - Het ontdekken van unieke momenten en verborgen verhalen, waarin iemand zich krachtig voelde of zichzelf herkende;
. - Het versterken van die verhalen, bijvoorbeeld met hulp van creatieve vormen als brieven, rituelen of gesprekken met belangrijke anderen;
. - Het borgen van veiligheid, met aandacht voor lichamelijke én psychische gezondheid.
Wat bijzonder is aan deze aanpak, is dat mensen niet ‘gefixt’ hoeven te worden. Ze worden uitgenodigd om zichzelf opnieuw te zien — buiten de schaduw van hun eetprobleem. Veel studies lieten zien dat deze benadering mensen helpt om meer vertrouwen te krijgen, nieuwe keuzes te maken en weer te geloven in herstel.
Wel dient er volgens de onderzoekers meer aandacht besteed te worden aan zaken als blijvende gedragsverandering en veiligheid. In veel studies bleef het onduidelijk in hoeverre veranderingen in identiteit ook daadwerkelijk zichtbaar werden in gedrag, zoals eetpatronen. Ook werd samenwerking met andere zorgverleners, zoals artsen en diëtisten, lang niet altijd expliciet benoemd. De auteurs adviseren op dit punt meer interdisciplinaire samenwerking, zeker bij complexere of medische casussen.
Toch is de algemene conclusie hoopvol: verhalen doen ertoe — en mensen blijken in staat om hun verhaal opnieuw vorm te geven wanneer ze daarin worden gezien, gehoord en serieus genomen.
Conclusies
Narratieve therapie blijkt een veelbelovende aanpak te zijn voor mensen met een eetstoornis. De methode helpt hen om het probleem niet als deel van hun identiteit te zien, maar als iets wat hen overkomt — en waar ze invloed op kunnen uitoefenen. Door ruimte te maken voor hoopvolle, waardengedreven verhalen ontstaat er weer perspectief op herstel en verbondenheid met zichzelf en anderen.
De kracht van de aanpak zit in het gesprek: het luisteren, verhelderen, herschrijven en vieren van wie iemand óók is — buiten de eetstoornis om. Veel mensen ervaren dit als bevrijdend.
Tegelijkertijd pleiten de onderzoekers voor meer aandacht voor de manier waarop deze identiteitsveranderingen ook leiden tot concreet ander gedrag in het dagelijks leven. Ook samenwerking met andere disciplines, zoals diëtetiek en psychiatrie, verdient meer structurele plek binnen deze therapievorm.
Seo et al. (2015)
NIEUWE LEVENSVERHALEN BIJ DEPRESSIE: HET EFFECT VAN EMOTIEGERICHTE NARRATIEVE THERAPIE
Deze studie laat zien dat een combinatie van narratieve therapie en emotiegerichte benadering (NTEA, Narrative Therapy with an Emotional Approach) mensen met depressie helpt om weer verbinding te maken met positieve gevoelens, hoop en toekomstperspectief. In acht sessies werkten deelnemers aan het herschrijven van hun levensverhaal, met aandacht voor emoties en betekenisvolle ervaringen. De resultaten waren bemoedigend: depressieve klachten namen af, terwijl hoop en positieve gevoelens toenamen.
.
Seo, M., Kang, H. S., Lee, Y. J., & Chae, S. M. (2015). Narrative therapy with an emotional approach for people with depression: Improved symptom and cognitive-emotional outcomes. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 22(6), 379–389. https://doi.org/10.1111/jpm.12200
Welke inzichten levert dit onderzoek ons op?
Dit onderzoek laat op overtuigende wijze zien hoe krachtig het is wanneer mensen met depressie hun verhaal opnieuw leren vertellen — en daarbij ruimte maken voor emoties, betekenis en hoop. De combinatie van narratieve therapie en emotiegerichte technieken blijkt een krachtige mix, vooral voor mensen met een langdurige depressie.
Deelnemers aan het programma volgden acht groepssessies, waarin zij stap voor stap hun dominante probleemverhalen leerden ontrafelen, emoties herkenden en erkenden. Ze gingen op zoek naar momenten waarin ze zich krachtiger, hoopvoller of meer verbonden voelden. De sessies waren gericht op: Met creatieve opdrachten, gesprekken en een ‘definitional ceremony’ (waarin deelnemers hun nieuwe verhaal deelden met anderen) ontstonden verhalen waarin de depressie niet langer de hoofdrol speelde.
De uitkomsten zijn hoopgevend:
- Depressieve symptomen namen aanzienlijk af.
. - Positieve emoties en gevoelens van hoop namen toe.
. - Mensen ervoeren meer regie over hun verhaal en toekomst.
De kracht van deze aanpak zit vooral in het actief scheiden van ‘de persoon’ en ‘het probleem’. Mensen werden uitgenodigd om zichzelf te zien als méér dan hun depressie, en dat gaf ruimte om weer stappen te zetten richting verandering. Daarbij werkte het aandacht geven aan emoties als katalysator voor groei en inzicht.
Wel dient er volgens de onderzoekers meer onderzoek gedaan te worden naar het effect op langere termijn. In dit onderzoek werd alleen vlak na afloop van het programma gemeten, waardoor we niet weten of de verbeteringen maanden later nog voelbaar zijn. Ook bleek zelfbewustzijn (self-awareness) nauwelijks te veranderen binnen de korte tijdspanne van de sessies — mogelijk doordat veel deelnemers al jarenlang met ernstige depressieve klachten kampten.
De auteurs adviseren daarom een langere behandelduur en het inzetten van dit programma als aanvulling op bestaande zorg, bijvoorbeeld in samenwerking met huisartsen of psychiaters. Verder pleiten ze voor meer onderzoek bij grotere en cultureel diverse groepen, om de toepasbaarheid van deze methode te verbreden.
Samenvattend biedt dit onderzoek een krachtig pleidooi voor een mensgerichte, hoopvolle benadering van depressie, waarin het eigen verhaal en de erkenning van emoties centraal staan.
Conclusies
Narratieve therapie met een emotiegerichte aanpak (NTEA) blijkt een waardevolle en effectieve manier om mensen met depressie te helpen. Door hun verhaal opnieuw vorm te geven en aandacht te geven aan hoopvolle momenten en gevoelens, ontstaat er ruimte voor positieve verandering. Deze benadering zorgt niet alleen voor verlichting van klachten, maar versterkt ook het gevoel van eigenwaarde en toekomstgericht denken.
De kracht van deze aanpak ligt in het erkennen van emoties en in het centraal stellen van de persoon — niet de stoornis. Het onderzoek toont aan dat verpleegkundigen een belangrijke rol kunnen spelen bij het begeleiden van deze processen, ook buiten traditionele therapiekamers.
Tegelijkertijd zijn er nog aandachtspunten: het effect op langere termijn is nog niet duidelijk, en zelfbewustzijn bleek in deze korte interventie nauwelijks te veranderen. De onderzoekers adviseren daarom om de methode verder te ontwikkelen en te combineren met langdurigere trajecten en samenwerking met andere disciplines.
Toch is de conclusie helder: betekenisvolle verhalen, verteld vanuit gevoel, kunnen mensen met depressie helpen om weer grip te krijgen op hun leven — en daar mogen we hoopvol over zijn.
Thomas et. al. (2009)
VERHALEN ALS BRON VAN ZORG: WAT PALLIATIEVE ZORG LEERT VAN NARRATIEF ONDERZOEK
In dit onderzoek tonen de onderzoekers hoe waardevol het is om mensen aan het einde van hun leven hun eigen verhaal te laten vertellen. Door twee casussen diepgaand narratief te analyseren – een vrouw die graag in een hospice wilde sterven en een man die juist thuis wilde blijven – laat het artikel zien dat ieders ervaringen, waarden en keuzes uniek zijn. Narratief onderzoek brengt nuances aan het licht die standaardvragenlijsten vaak missen. Deze aanpak biedt zorgverleners waardevolle inzichten in de wensen, angsten en levensverhalen van mensen in de laatste fase van hun leven.
.
Thomas, C., Reeve, J., Bingley, A., Brown, J., Payne, S., & Lynch, T. (2009). Narrative research methods in palliative care contexts: Two case studies. Journal of Pain and Symptom Management, 37(5), 788–796. https://doi.org/10.1016/j.jpainsymman.2008.05.006
Welke inzichten levert dit onderzoek ons op?
Dit artikel laat zien hoe krachtig verhalen kunnen zijn binnen de palliatieve zorg. Door twee mensen met vergevorderde kanker te interviewen, en ook hun partners te betrekken, kregen de onderzoekers een uniek kijkje in hoe mensen omgaan met het naderende einde. Niet met gestandaardiseerde vragenlijsten, maar door mensen de ruimte te geven hun ervaringen zelf te verwoorden — in hun eigen taal, tempo en emotie.
Wat opvalt is hoe verschillend twee mensen kunnen reageren op een ogenschijnlijk vergelijkbare situatie. Anne wilde graag sterven in het hospice. Haar keuze kwam voort uit eerdere ervaringen met de dood van haar zus, haar wens om haar familie te ontlasten, en haar overtuiging dat ze in het hospice beter geholpen kon worden met pijnbestrijding. William, aan de andere kant, vond het hospice juist confronterend en wilde thuis sterven. Ondanks goede zorg voelde hij zich er somber en gedeprimeerd. Zijn vrouw Jane beschrijft achteraf hoe zwaar het was om hem thuis te verzorgen in zijn laatste dagen, en hoe ze daar nog gemengde gevoelens van trots én schuld aan overhoudt.
Wat dit onderzoek duidelijk maakt, is dat verhalen inzicht geven in wat mensen werkelijk belangrijk vinden. Het toont aan dat standaardinstrumenten en ‘markeringssystemen’ (zoals diagnose, leeftijd of gezinssituatie) onvoldoende recht doen aan de persoonlijke context. Beide patiënten hadden hetzelfde ziektebeeld, maar totaal verschillende behoeften.
De onderzoekers pleiten er dan ook voor om binnen de zorg niet alleen te luisteren naar symptomen, maar ook naar verhalen. Narratief onderzoek helpt zorgverleners om subtiele verschillen tussen mensen te herkennen en daar hun zorg op af te stemmen.
Wel dient er volgens de onderzoekers meer aandacht besteed te worden aan hoe deze verhalen structureel meegenomen kunnen worden in het zorgproces. Verhalen verzamelen en analyseren vraagt tijd, toewijding en vaardigheden die niet altijd vanzelfsprekend zijn in de dagelijkse praktijk. Ook is het belangrijk om te voorkomen dat verhalen alleen worden ‘gehoord’ als onderzoeksgegevens, maar juist ook als ingang tot meer mensgerichte zorg.
Het artikel benadrukt dat verhalen niet alleen iets vertellen over ziekte, maar ook over identiteit, relaties, waarden en keuzes. En dat maakt ze tot een onmisbaar hulpmiddel in goede palliatieve zorg.
Conclusies
Verhalen geven toegang tot wat mensen écht beweegt in de laatste fase van hun leven. Deze studie laat zien hoe waardevol het is om ruimte te geven aan persoonlijke ervaringen in plaats van alleen te werken met standaardlijsten en diagnoses. De unieke verhalen van Anne en William laten zien dat ogenschijnlijk vergelijkbare situaties toch compleet verschillende wensen en behoeften kunnen oproepen.
Zorgverleners die actief luisteren naar levensverhalen kunnen beter inspelen op wat iemand nodig heeft, waar diegene bang voor is, en hoe zorg ondersteunend kan zijn — in plaats van belastend. De auteurs bepleiten daarom dat narratief luisteren en analyseren een vast onderdeel zou moeten zijn van palliatieve zorg.
Er zijn nog vragen over hoe deze aanpak structureel kan worden ingebed in de praktijk. Het vraagt tijd, empathie en scholing. Maar de winst is groot: menselijkheid, maatwerk en waardigheid in de laatste levensfase.
De onderzoekers pleiten voor meer meer inzet van narratieve methoden in palliatieve zorg, zowel in onderzoek als in de praktijk. Door verhalen serieus te nemen, kunnen zorgverleners beter aansluiten bij iemands identiteit, behoeften en keuzes – en zo zorg persoonlijker, menselijker en effectiever maken.
Auteur
TITEL IN KAPITALEN
Korte samenvatting
.
Welke inzichten levert dit onderzoek ons op?
Conclusies
Auteur
TITEL IN KAPITALEN
Korte samenvatting
.
Welke inzichten levert dit onderzoek ons op?
Conclusies
Auteur
TITEL IN KAPITALEN
Korte samenvatting
.
Welke inzichten levert dit onderzoek ons op?
Conclusies